Wijs een voorwerp aan of stop wat voorwerpen in een mand. Bedenk samen rijmwoorden op het voorwerp (voorbeeld blok – sok). Om het iets makkelijker te maken, kun je ook al voorwerpen in de mand doen die op elkaar rijmen. Zoek de spullen dan bij elkaar (sok-blok, beer-peer, tas-jas, pop-dop, fles-mes, boek-koek, plant-krant, schrift-stift, vaas-kaas, pan-kan)